De boeken Jeremia en Ezechiël zijn nu niet bepaalt het meest gelezen Bijbelboeken uit de Bijbel. Dat is ook niet vreemd, want beide boeken zijn erg negatief en somber en het gaat dan ook nog eens vaak over de concrete situatie van Israël en de volken toen. Toch zijn er een paar hoofdstukken die er met een heftigheid uitspringen waar je kippenvel van krijgt. Hoofdstukken die niet eens somber zijn omdat Jeremia of Ezechiël een sombere boodschap hebben, maar omdat God begint te spreken op een manier die niets aan onduidelijkheid overlaat.

Het zijn eigenlijk twee hoofdstukken. Jeremia 23 en Ezechiël 34. In hoofdstuk 23 spreekt God de herders aan die Israël hadden moeten wijden. Hij spreekt dan een wee over hen uit en de belofte dat ondanks dat Israël compleet in verwarring is geraakt vanwege het leiderschap van de herders, dat Hij naar hen zal omzien. Zelfs nog meer dan dat. God zal Zelf een Leider sturen. En dan volgt Ezechiël met een bijna zelfde boodschap, maar daar wordt nog duidelijker dat de herders zichzelf weiden. Ze gedragen zich als schapen en doen zich tegoed aan dat wat ze aan de schapen hadden moeten geven.

Natuurlijk kun je het beeld onmogelijk helemaal doortrekken, want ook leiders zijn ergens ook weer schapen. Maar wat er gebeurde is dat de leiders van toen bezig waren om hun eigen koninkrijkjes te bouwen. Ze keken niet eens om naar de gelovigen. O ja, natuurlijk lieten ze hen weten hoe streng ze de wetten moesten houden, maar dat was niet hoe het bedoelt was. En als Paulus dan later zegt dat de ene van Apollos zegt te zijn en de ander van Cefas, gebeurt eigenlijk alweer hetzelfde. Het gaat niet om het voedsel, maar om de groepsvormingen.

Je kunt je eerlijk de vraag stellen, die niemand mag stellen, maar daarom stel ik hem wel: “Gaat het in de kerk om de gelovigen die mogen groeien of gaat het in de kerk om de leiders die hun kerk willen bouwen?” Je zou namelijk toch bijna geen schaap meer durven zijn. En zie je dat schaap angstig kijken naar de herder die niet te vertrouwen is? Zie je de vraag al opkomen: “Wat is nog waar tussen al die meningen en partijen?”

Toen ik over het schaap begon te schrijven, dacht ik je een paar keer te bemoedigen met de Grote Herder van de schapen die zal zorgen, maar ondertussen kom ik ook op een vraag uit waar het niet over zou moeten gaan, maar ik vrees dat dit niet eerlijk zou zijn. De vraag waar het in de kerk nu echt om gaat. Ja, om Jezus? Of om dogma’s, theologiën, ik-vind-dit en ik-vind-dat? Dat zijn geen populaire vragen, maar wel die vragen die bij de kern komen of je nog wel een schaap durf te zijn. Jezus blijft deze lijn namelijk weel volgen als Hij uiteindelijk uitkomt bij de Echte Herder. Hijzelf! En over de rest is Hij niet zo positief. Dat is voor leiders een scherpe spiegel, maar voor schapen troostvol, want er is een Herder die tot het uiterste zal gaan voor Zijn schapen. Durf toch maar een schaap te zijn in het vertrouwen dat Jezus de leiding heeft en Hij ook Zijn onderherders van tijd tot tijd een functioneringsgesprek zal geven, omdat Hij wil dat Zijn kudde het beste krijgt.

Gebed: Heer, dank U wel dat U een volmaakt goede Herder bent. Ik bid voor iedere leider om trouw voor Uw missie en niet voor de missie van een leider.