Het lijkt soms allemaal zo voorspoedig en wonderlijk te gaan, maar als Nehemia dan het land Juda is binnengegaan en hij de brieven van de koning gebruikt om de landvoogden in het land te overtuigen dat hij door de koning is gestuurd, dan begint de ellende. Er staat nog wel bij dat de koning zelfs legerofficieren en ruiters had meegestuurd met Nehemia. Het zag er dus allemaal ook nog wel behoorlijk indrukwekkend uit. Toch maakte het niet zoveel indruk dat de weerstand daarmee onderdrukt werd. Direct begint de ellende met Sanballat en Tobia. Dit zijn twee mannen van andere volken uit de omgeving. De hele wereld was wel onder het bewind van de koning van Perzië, maar de bestaande volken waren niet allemaal weggevoerd zoals de Israëlieten. In sommige landen waren wellicht andere bestuurders aangesteld of waren bestuurders onder het gezag van de koning van Perzië gesteld. Zo zal het ook met deze twee mannen zijn geweest. Wellicht waren het provinciebestuurders, maar de haat ten opzichte van de Joden was er nog steeds.

Het was een groot, een heel groot kwaad, staat er letterlijk in het Hebreeuws, in de ogen van die twee mannen dat er iemand was gekomen om het goede te zoeken voor de Israëlieten. Alles is toegestaan, maar dat de Israëlieten weer bestaansrecht zouden krijgen is onuitstaanbaar. Het is de hedendaagse liberaliteit ten top. Een tolerantie tot het uiterste, zolang de Joden maar niet echt tot bloei zouden komen. Het is echt niet zo heel veel anders dan in onze tijd. Tolerantie tot het uiterste, totdat wij op grond van Gods Woord keuzes maken die de samenleving zonder God niet tolerant genoeg vindt. Echt het goede zoeken en willen leven onder de zegen van God, dat is bijna garantie voor weerstand. Eigenlijk zegt de massa veel liever dat ze wel een zegen willen ervaren en gezegend willen worden, maar niet door God. 

Kijk maar naar de reacties op de troonrede. De zegen van meer koopkracht wil iedereen en waag het eens om te zeggen dat er mensen buiten de boot vallen, maar dat mag nooit een zegen worden die aan God wordt toegeschreven, want het zou betekenen dat je die God dan ook nog moet bedanken. Voel je aan hoe er allerlei machten in het spel zijn die het bouwen aan een samenleving naar Gods verlangen in de weg willen staan. Het is ook gewoon eerlijk en goed om tegen elkaar te zeggen dat als je Jeruzalem weer wilt opbouwen dat er tegenstand komt. Nehemia is nog niet klaar met de herbouw en wij ook niet met een samenleving onder Gods zegen. Dat geeft weerstand, maar het is de vraag hoe je reageert op weerstand.

Je kunt op weerstand reageren met: "Maar God zegt...", dan weet je zeker dat er strijd komt. Je kunt ook je harp aan de wilgen hangen en bij de pakken gaan neerzitten, dan weet je zeker dat er geen strijd komt, maar dat je uiteindelijk geesteloos zult leven. Nehemia gaat niet de strijd aan door te roepen wat God zegt, maar hij gaat ook niet bij de pakken neerzitten. Nehemia gaat vooral doen wat hij moet doen: Aan het werk, tegenstand of niet. Hij doet het zelfs in stilte, zonder zijn plannen verder bekend te maken. Dat is echt een les om in stilte en gehoorzaamheid je weg te gaan en te doen waar God je toe roept.

Gebed: Heer, leer mij om stil te zijn bij alle tegenstand en leer mij om te gaan in geloof.